Kloris en Roosje

21-04-2021 12:00

Kloris en Roosje

Toen ik ontwaakte uit mijn coma zag ik dat er iemand naast me lag die ik helemaal niet kende. Twee zelfs, -nu komt dat tegenwoordig niet meer zo vaak voor, dat ik wakker word en er iemand naast me ligt die ik niet ken, of liever gezegd, het komt helemaal niet voor, als ik nu wakker word ligt altijd dezelfde persoon naast me, mijn vrouw.- het waren twee poppen, twee gebreide poppen. Ze hadden de namen: Kloris en Roosje. Wie die namen aan die poppen heeft gegeven…… Joost mag het weten! Waarschijnlijk zijn ze vernoemd naar de twee personages uit de zeventiende-eeuwse klucht, “De bruiloft van Kloris en Roosje.” De twee gebreide poppen waren gemaakt en gebreid door oma Niehoff. Oma Niehoff was niet mijn echte oma maar was onze buurvrouw. Een oude vrouw van een jaar of vijftig. Voor een kind is dat erg oud. Een schat van een mens. Oma Niehoff vertelde altijd leuke verhalen en speelde poppenkast voor de buurtkinderen. Na afloop kreeg iedereen dan een zelfgebakken koekje uit de “poppenkastkoektrommel.” Oma Niehoff was dan ook erg geschrokken en in tranen toen ze hoorde dat ik, haar buurjongen een ernstig ongeluk had gehad en nu in coma lag. Ze wilde iets liefs doen en daarom breide zij de twee poppen voor mij. De poppen bleven bij mij, weken niet meer van mijn zijde. Het werden mijn vrienden. Oma Niehoff had ook een man; opa Niehoff. Opa en oma Niehoff waren dé opa en oma van de buurt. Opa Niehoff was een grote man met een kaal hoofd, een echte opa. Opa Niehoff had, en dat moet in één adem gezegd worden, één been en humor. Dat hoorde bij elkaar. Hij was zijn been verloren maar niemand wist hoe dat kwam. “Ik heb ooit iets ergs mee gemaakt en toen ben ik mijn been verloren”, vertelde hij, “en ik kan ‘m nu nergens meer vinden, grapte hij er dan achteraan. Verder zei hij er nooit iets over. Niemand vond het raar. Het was gewoon zo. Hij liep met van die grote houten krukken onder zijn oksels. Opa Niehoff was altijd vrolijk en had altijd een goed humeur. “Dat komt omdat ik nooit met m’n verkeerde been uit bed kan stappen. Ik zet altijd mijn beste beentje voor.” Wow! Wat een humor had die man. Ik verbaasde me daar als kind weleens over. “Mama, opa Niehoff vind het helemaal niet erg dat hij maar één been heeft want hij maakt er zelf grapjes over.” Mijn moeder legde dan uit dat humor ook een acceptatiemiddel kan zijn. Natuurlijk begreep ik die woorden van mijn moeder destijds als kind niet. Ik vond het gewoon een leuke opa en dat was voor mij het belangrijkste. Op zaterdag was het altijd smartiesdag. Dan deelde Opa Niehoff smarties uit. Die bewaarde hij in een pillendoosje. “Sonde om weg te gooien”, zei hij altijd. “Ik heb namelijk de oorlog nog meegemaakt.” Een buurman die smarties uitdeelt aan kinderen uit een pillendoosje…… als je dat vandaag de dag doet…… ik weet het niet. “Hier jongen, pak maar.” Ik pakte dan altijd heel netjes, één smartie. “Ach jongen, pak er maar twee want op één been kun je niet staan” zei ie dan. “Ja, humor houdt me op de been” lachte hij dan vrolijk. Wat een humor. Dat vond ik fantastisch. Dat maakte indruk op mij en ik dacht: Als mij ooit iets ergs overkomt…. dan wil ik ook zo’n humor en zelfspot hebben.

En…. het is allebei uitgekomen!

Kloris en Roosje heb ik nog steeds. Hoewel ze niet meer naast me in bed liggen bewaar ik ze zorgvuldig net zo als de herinnering aan opa Niehoff, die mij liet inzien dat humor niet alleen leuk kan zijn maar ook een steun om het erge in je leven een plaatsje te geven.

Zelfspot komt niet zo hart aan als de spot die een ander met je drijft.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

© 2013 Alle rechten voorbehouden.

Mogelijk gemaakt door Webnode