Een bijzondere band
Abraham of Sarah, die zie je als je de leeftijd van vijftig bereikt. Vijftig jaar vrienden, vijftig jaar samen of vijftig jaar getrouwd, je hoort het wel vaker. Maar vijftig jaar een bijzondere band met je kleuterjuf…..
Ik was een kleuter van vier jaar toen ik naar kleuterschool Dikkertje Dap ging. Het was 11 augustus 1975. De kleuterschool was aan het einde van de straat waar ik woonde. Mijn moeder bracht me die dag weg. Ik kwam in de klas bij juffrouw Margreet. Ik was een kleuter die vrolijk speelde, soms een beetje ondeugend was, maar ook best wel leergierig. Ik wilde altijd werkjes doen die de grotere kleuters ook deden. Hoewel ik me er niet alles meer van kan herinneren, koester ik hetgeen ik nog wel herinner van die tijd. Twee jaar zat ik in de kleuterklas bij juffrouw Margreet, toen ik in 1977 naar de naastgelegen lagere school “De Elzeneind” ging. Omdat de kleuterschool bij mij in de straat was, zag ik juffrouw Margreet nog vaak als ik van huis naar de lagere school liep. Ik zwaaide dan naar juffrouw Margreet, die vrolijk terugzwaaide. "Maar die ene dag, ik zal het nooit meer vergeten", heeft ze me later weleens emotioneel verteld: “Op weg naar mijn werk kwam ik je vader tegen in de straat. Ik groette vriendelijk, maar je vader begon te huilen. Hij vertelde mij dat je een ernstig ongeluk had gehad. Dat je nu in coma lag en je leven aan een zijden draadje hing. Ik ben toen erg geschrokken. Dat was natuurlijk de reden waarom je niet meer dagelijks langskwam en zwaaide. Ik ben toen ’s avonds bij je vader en moeder langs geweest om mijn medeleven te tonen". Mijn ouders waren wanhopig, in tranen en radeloos. Omdat comapatiënten geprikkeld moeten worden, zodat ze misschien iets horen of meekrijgen, vroegen mijn ouders of Margreet mij zou willen bezoeken en mij het verhaaltje van Pim en Pom voor zou willen lezen. Met dat verhaal opende de juf elke ochtend op de kleuterschool. Ik vond dat zo mooi en was daar altijd van onder de indruk. De juffrouw ging op het verzoek in van mijn ouders. Ik lag in coma en ik weet niets van dat Margreet aan mijn bed het verhaal heeft voorgelezen. Voor haar, zo heeft ze me later weleens verteld, was het best wel eng. “Ik had nog nooit iemand in coma gezien. Ik was ook nog maar begin twintig en helemaal alleen met jou. Je lag daar en je reageerde nergens op”. Het enige wat ik deed was “mmmm” mompelen. Mijn ouders waren daar zo blij mee, want dat was de eerste letter van Margreet. Was dat echt zo of was het toeval? Na twee maanden ontwaakte ik uit coma. Er is altijd contact gehouden met Margreet. Toen het weer beter ging met mij en ik weer thuis was, vertelde ze dat ze naar Afrika zou gaan om daar ontwikkelingshulp te gaan doen. Ondanks de verre afstand, bleef het contact. Omdat ik nauwelijks kon schrijven, lukte het dus niet om contact te houden via brieven. Internet, Skype, apps, beeldbellen etc. was er niet. Wat er wel was, heel modern voor die tijd, was cassettepost. Dat waren van die rode cassettebandjes van vijf minuten. Dat was een uitvinding. Zo hoefde ik niet te schrijven, maar kon ik gewoon inspreken wat ik wilde zeggen en vragen. Met mijn cassetterecorder zat ik dan op bed om het bandje in te spreken; Record en play tegelijkertijd indrukken en praten maar… door het ingebouwde microfoontje. Omdat ik, na mijn ongeluk en coma, langzaam sprak, was het bandje al snel vol. De knoppen record en play sprongen dan automatisch terug uit de ingedrukte stand. Nadat ik het had ingesproken, ging het bandje in een grote enveloppe en werd het naar de andere kant van de wereld gestuurd. Het duurde gemiddeld zo’n vier á vijf weken voordat het bandje in het Afrikaanse Malawi, waar Margreet woonde, aankwam. Daar sprak Margreet kant B van het cassettebandje in. Het duurde eveneens weer vier á vijf weken voordat ik het bandje weer terug ontving. Maar als er dan een grote enveloppe door de brievenbus viel die uit Afrika kwam, was ik zo verheugd en spoedde ik me naar m’n cassetterecorder. Hoewel het ook maar vijf minuten was, stond daar veel meer op, doordat Margreet in een normaal tempo praatte. En zo hielden we die jaren contact. Totdat op een zondagochtend de telefoon rinkelde. Ik nam op, zei m’n naam en even was het stil. Met wie spreek ik?” vroeg ik. “Dag Walter, met Margreet. Juffrouw Margreet”. Ze zei dat ze in Nederland was en vroeg of ze even langs kon komen. Natuurlijk was dat goed. Ik was dolenthousiast. Eenmaal bij ons op visite vertelde ze dat ze bij ons in de straat kwam wonen. Twee deuren verder. Toeval? We zijn altijd contact blijven houden. Ook toen ik verhuisde naar een ander dorp kwam ze me regelmatig bezoeken. Toen ik ging trouwen was “juffrouw Margreet” erbij en ook toen mijn kinderen werden geboren was zij één van de eerste die op kraambezoek kwam. Ik verhuisde weer terug naar mijn geboorteplaats en we wonen nu pakweg 300 meter van elkaar vandaan. We komen op elkaars verjaardag en regelmatig bij elkaar op de koffie. We hebben het dan over de bijzondere band die we hebben. Van vlotte kleuter tot comateus jochie met een duistere toekomst en van kilometers afstand met cassettepost naar Afrika en terug tot goede buren. We hebben het samen allemaal meegemaakt. De bijzondere band is een sterke band; “Jij was een kleuter met een sterke wil. Je wilde werkjes doen die je nog niet hoefde te doen. En ik geloof dat jij door die sterke wil, je kracht, uit coma bent gekomen en bereikt hebt wat je nu allemaal hebt bereikt. En daar mag je trots op zijn jongen”, zegt ze me regelmatig. En ik ben trots op die mooie, bijzondere band die we nu al vijftig jaar hebben.
En hoewel ik geen kleuter meer ben, vraag ik nog weleens stiekem: “Juffrouw, vertel nog eens van Pim en Pom.
Walter
Mogelijk gemaakt door Webnode