Glaasje draaien
Hoewel er mensen zijn die beweren dat ze de toekomst kunnen voorspellen, is het mij nooit gelukt vooruit te kijken en met zekerheid te weten wat er op m´n pad komt. Ik heb geen glazen bol in huis waarin ik kan zien wat mij te wachten staat zodat ik de moeilijke gebeurtenissen op mijn levenspad kan omzeilen. Ik geloof er eerlijk gezegd ook niet in. Het leven komt zoals het komt en het gaat zoals het gaat. Niemand kan zijn eigen leven regisseren. Als kind geloofde ik echter wel dat er mensen waren die de toekomst konden voorspellen. Op televisie zag ik destijds een mevrouw die via een glas antwoorden kreeg op haar vragen. Het bekende glaasje draaien. Het zag er mysterieus uit. Ietwat griezelig. Ineens viel bij haar uit het niets iets uit de kast en spontaan ging daar ook een lamp branden. Het maakte indruk op mij. Met grote ogen, open mond en met veel verbazing zag ik het allemaal gebeuren. Dat wilde ik ook! giechelde ik in mezelf. “Zullen wij dat ook gaan doen?” vroeg ik aan mijn zusje. Als kind ben je jong en onervaren, naïef en goed gelovig en wij wilde net zo als die mevrouw op televisie ook de Geest oproepen. We vonden het allebei heel spannend. ‘s Avonds zaten wij op mijn zusjes kamer aan haar bureau. We vertelden niemand wat we gingen doen. Zelf vonden we het al spannend genoeg. We legde letters van het scrabblespel en de tien cijfers van het rummicubspel op het bureau in een cirkel. We deden de gordijnen dicht en de lampen uit zodat het goed donker was. Zo moest het. We deden precies wat die mevrouw op televisie ook deed. Stiekem hadden we een kaars mee naar boven gesmokkeld die we aanstaken, iets wat natuurlijk niet mocht van onze ouders. Dat maakte het ook zo spannend. Het glas stond midden in de cirkel en we legde allebei onze wijsvinger op het glas. Mijn zusje en ik keken elkaar aan. We voelden de spanning. Op het moment dat mijn zusje heel zachtjes vroeg: “Geest bent u daar?” begon de lamp op de overloop te branden. We schrokken ons rot. M’n zusje gilde en de tranen stonden in onze ogen. Had de Geest ons gehoord en wilde die ons ergens voor waarschuwen? Ineens hoorde we een hard gelach op de overloop. Nee, het was niet de lach van de Geest. Het was onze broer die ons in de smiezen had en ons op de overloop stond af te luisteren en ons zo wilde laten schrikken door de lamp aan te doen op het moment dat wij de Geest zouden oproepen. Mijn broer lag dubbel van het lachen maar zo geestig vonden we het niet. Dit was niet de Geest die wij wilde oproepen. Dit was meer een plaaggeest zoals mijn broer, altijd terecht genoemd werd.
Hoewel de flauwe grap van onze broer mij toch ietwat aan het lachen had gemaakt en ik de humor er wel van kon inzien en ik daardoor ook wat sceptisch was geworden door dat hele “geest-oproepen-gedoe”, hebben mijn zusje en ik toch nog wel eens een poging gewaagd om “de Geest” te spreken te krijgen. “Het zal maar eens echt waar zijn. De Geest zal maar eens echt de toekomst kunnen voorspellen. In dat geval heb ik nog wel wat vragen aan meneer Geest. Ik wil wel weten wat mij te wachten staat”, zei ik heel flauw en stoer. En dat terwijl ik toch echt niet zo´n held was. Is de toekomst überhaupt wel te voorspellen? Eén ding is echter zeker en wel te voorspellen, daar hoef je geen waarzegger of Geest voor te zijn, en dat is dat we allemaal Magere Hein zullen ontmoeten. Hoewel iedereen natuurlijk die ontmoeting zo lang mogelijk wil uitstellen weet niemand wanneer deze onaangename ontmoeting zal plaatsvinden. Maar als de Geest mij kon vertellen hoe oud ik zou worden dan zou ik dat toch wel willen weten.
Weer zaten mijn zusje en ik aan haar bureau met de rummicubcijfers, de scrabbleletters, met het glas en een brandende kaars. Onze broer was gelukkig niet thuis deze keer. De spanning was wederom voelbaar. Het moment was daar om mijn vraag aan de Geest te stellen: “Geest, hoe oud word ik?” vroeg ik met een serieuze stem. Met allebei onze wijsvinger op het glas zagen we dat het glas zich naar de 9 bewoog, toen weer naar het midden, en weer naar de 9. Dat was dus twee keer negen. Ik keek mijn zusje blij aan; “Negenennegentig, Ik word negenennegentig jaar!” riep ik vol enthousiasme. Dat was een mooi vooruitzicht. Ik had nog een hele tijd te gaan. Ik wilde het dan ook ten volle geloven. Sceptisch was ik niet meer.
Mijn enthousiasme was echter van korte duur. Ik vertelde een kennis van ons spannende avontuur met het glaasje draaien en dat het glas, de Geest dus, twee keer de 9 aanwees op de vraag hoe oud ik word. “Ik word dus 99 jaar!” zei ik optimistisch. De kennis keek me aan en gniffelde: “Maar, misschien heb je het op de kop gezien! En in dat geval…..”
Pfff….tja, niet elke humor valt bij mij in de smaak.
Mogelijk gemaakt door Webnode