15-02-2016 12:00
Een goed doel. Tegenwoordig word je er bijna elke dag mee geconfronteerd. Zowat elk televisieprogramma is wel gekoppeld aan een goed doel. Geef hier voor, geef daar voor.... er wordt op je gevoel in gespeeld zodat je er bijna niet omheen kan. De televisie is machtig en daar wordt door de goede doelen dan ook handig gebruik van gemaakt. De kijker word zo manipulatief beïnvloed dat je je bijna schuldig gaat voelen als je niks doneert. En is het niet op televisie dan staat er wel een collectant aan de deur, meestal onder het eten, waardoor men vaak in verlegenheid wordt gebracht en gauw een euro in de collectebus stopt. Anders worden de piepers koud. Zelfs tijdens het winkelen word je regelmatig aangesproken door de "goede doelenmensen" die zo op je inpraten dat je na een dagje shoppen niet alleen met je nieuw gescoorde aanwinsten thuiskomt maar ook nog eens met goede doelencontracten waar je eigenlijk niet om hebt gevraagd maar door de "handige" manier van praten "ze' je toch hebben weten te strikken. "Verdomme, zit ik er weer een jaar aan vast." U zult het vast herkennen. Had je de kleine lettertjes maar moeten lezen. Begrijp me niet verkeerd: elkaar helpen, dat is een nobel streven. Ik ben er voor en wil dan ook graag mijn steentje bijdragen. Maar te veel reclame is soms wel een beetje "te veel van het goede."
Voor KIKA of het Astmafonds, de Hersenstichting....ik doneer graag maar ik zette toch wel mijn vraagtekens toen ik laatst met mijn dochtertje door de stad liep en aangesproken werd door een kleurrijke dame, zo kan ik haar wel omschrijven, die daar stond te collecteren voor "de vergeten vlinder." Bestaat dat? Ja dat bestaat! Haar gezicht was geschminkt in verschillende kleuren en op haar felgele T-shirt stond "Fladder, fladder, fladder." Ik zag de bui al hangen en wilde in eerste instantie doorlopen met de mededeling: geen interesse, ik was immers gezellig met mijn dochtertje op stap, maar dat zegt iedereen al dus luisterde ik wat ze te vertellen had. Was ik toch maar doorgelopen want toen ze tegen mij begon te praten kwamen er nog eens vijf van die kleurrijke figuren aan "gefladderd" die om mij en mijn dochtertje heen kwamen staan en op een infantiele en zingende toon zeiden ze allemaal, één voor één, een woord die de zin maakte: "Wij-zijn-van-de-vergeten vlinder. Wij starten een project om de bejaarde vlinder een rustige oude dag te geven, een rusthuis voor de oude vlinder. Ik kon mijn oren niet geloven. Werd ik hier in de maling genomen, was dit een grap, droomde ik? Nee, het was echt. Of ik donateur wilde worden. Voor een klein bedrag per maand hielp ik de bejaarde vlinder genieten van zijn oude dag. Ze "verkochten" het goed: "U geniet nu toch ook als U in de lente ziet hoe mooi de vlinder op de bloesem neerstrijkt en vervolgens weer weg vliegt." Ik stond echt vol ongeloof te luisteren. Mijn oren klapperde zo van verbazing dat ik bijna zelf weg fladderde. Wat had ik een medelijden.... niet met die bejaarde vlinders maar met deze dames. Soms moet je iemand tegen zichzelf beschermen, zegt men weleens. Nou dat zou in dit geval op moeten gaan. Dit goede doel heb ik toch aan me voorbij laten "fladderen." Ik wil graag zelf bepalen aan welk goed doel ik mijn centen geef. En wel graag aan iets serieus. Geven voor gestreste kippen, slakken met snelheidsproblemen of voor bejaarde vlinders met hoogtevrees gaat mij toch te ver. Wat heel belangrijk is, is dat je het oprecht meent, dat je erachter staat en het met gevoel doet. En dat zat er bij mij al vroeg in;
Ik zal een jaar of zes zijn geweest, misschien zeven toen ik samen met een vriendje langs de deuren ging voor een goed doel. Geld ophalen voor de "zielige mensen." Wie die "zielige mensen" waren? Geen idee. Misschien wij zelf wel. Op een leeg spaarpotje dat ik van mijn zus had "geleend" hadden we een wit A4tje geplakt waar we een rood kruis op hadden getekend en met hanenpoterige letters erbij geschreven: "Voor de zielige mensen." Ons eigen knutselwerk zag er best "echt" uit en zo gingen we van deur naar deur. Hoewel we natuurlijk "oprecht" waren was het hartstikke illegaal maar van dat woord hadden wij nog nooit gehoord. Twee jongetjes die geld ophaalde voor de zielige mensen. Soms mensen gaven een kwartje, "koop er maar een lekker ijsje voor" werd dan tegen ons gezegd. Een ijsje voor een kwartje, dat kon toen nog. Of we kregen een kauwgombal of een ander snoepje. Men vond het "aandoenlijk." Niemand die daar over viel, niemand die de politie belde dat er twee snotneuzen illegaal aan het collecteren waren. We bedoelde het immers goed. Toch? Moet je vandaag de dag eens proberen. Dit jaar had ik me voorgenomen om me in te zetten voor een goed doel: de bloedbank, ik word bloeddonor, dat was mijn goede voornemen dit jaar. Ik vond het best wel een beetje eng en was dan ook zenuwachtig toen ik, nadat ik de hele procedure had doorlopen en "goed gekeurd" was, in de stoel belande. Ik had mijn beste beentje voorgezet, mijn steentje bijdragen. ik wilde het zo graag ookal omdat ik nu wél eens een keer "goed gekeurd" was. Maar helaas, het "feest' ging niet door. Waarom niet? Mijn aders zijn te dun! Hè, hoezo? Mij werd uitgelegd dat ik niet geprikt kon worden. "Voor het doneren van bloed gebruiken wij een dikke naald en dat gaat bij U niet. Uw aderen zijn daar te dun voor." Ik weet dat ik het één en ander mankeer maar dat ik dunnen aderen had was mij totaal vreemd. Ik ben aan de forse kant, dik noemt men dat, ik heb een dikke kop en zelfs mijn ene been is dikker dan de ander, dat zei de dokter toen ze me onderzocht omdat ik last had van mijn knie. "Je linker been is wel wat dikker dan je andere been." Ik vertelde de dokter dat dat komt omdat mijn linkerbeen ooit gebroken is geweest en dat ik een tijd lang met mij been in het gips heb gezeten. "Ja, als iets in het gips heeft gezeten dan blijft het altijd wat dikker" Waarop ik verbaast en al vragend mijn hoofd schudde: "Dan snap ik het niet dokter. Ik snap het dan echt niet, ik snap er niks van. De dokter keek me verbaast aan: "wat snap je dan niet?' "Nou, mijn kop heeft namelijk nog nooit in het gips gezeten, grapte ik. Zelfs mijn vullingen in m'n mond zijn te dik, zo zei de tandarts tegen mij, "U heeft te dikke vullingen", ik dacht dat hij een grapje maakte maar het bleek dus echt zo te zijn. Maar nu ik dus iets goeds wil doen in de vorm van bloed doneren blijken mijn aders te dun te zijn.
Waarschijnlijk zijn mijn aders het enige dunnen wat ik heb. Bloeddonor gaat het dus niet worden dankzij mijn "poezelige" aders. Ik denk dat ik dan toch maar doneer aan "De vergeten vlinder" tenminste, als mijn portemonnee niet te dun is.
Walter